Het startpunt van een goed gesprek is vaak een goede vraag, die uitnodigt tot reflectie, zegt filosoof Kristof van Rossem. Bij de ‘socratische gespreksvoering’ leren medewerkers onbevooroordeeld de dialoog aan te gaan. ‘In wat iemand zelf zegt, zit al genoeg om op door te vragen.’
Het aloude cliché dat ‘domme vragen niet bestaan’ heeft, als we er even over nadenken, op zijn minst een beetje bijstelling nodig. Want verkeerde vragen bestaan wel degelijk, weet de Vlaamse filosoof en docent bedrijfsethiek Kristof van Rossem. Anders zouden er immers ook geen ‘goede vragen’ bestaan.
Maar wat is dan een goede vraag?
Dat hangt helemaal af van de context, volgens Van Rossem. Het ligt er, iets preciezer gezegd, maar net aan wat je te weten wilt komen. “Een goede vraag genereert het effect waarvoor het bedoeld is,” legt Van Rossem uit. “Als je vraagt: wat vind je hiervan? vraag je naar een opvatting. Maar als je de beleving van iemand wilt weten, is de vraag: wat vind je hiervan? geen goede vraag. Een goede vraag zou in dat geval zijn: wat doet dit met jou?”
Kunst van het vragen stellen
In zijn laatste boek Vraag raak! gaat Van Rossem nader in op de kunst van het vragen stellen. Voor hem staat de vraag altijd in functie van het doel dat je ermee wilt bereiken. Dat klinkt misschien heel rationeel en zakelijk, maar de bedoeling is juist om ruimte te maken voor reflectie, door zo zuiver mogelijk te formuleren en te luisteren.
Deze zogenaamde ‘socratische gespreksvoering’ grijpt natuurlijk – de naam zegt het al – terug op de dialogen van de historische wijsgeer Socrates, zoals beschreven door diens tijdgenoot Plato (Socrates zelf heeft geen geschreven teksten nagelaten). “In gesprekken moedigde Socrates mensen vaak aan om tot de kern te komen van een bepaald begrip,” vertelt Van Rossem. “Als hij met generaals uit het Atheense leger praat, gaat het bijvoorbeeld al snel over dapperheid of moed. De generaals raken aanvankelijk een beetje in de war, omdat ze er eigenlijk nooit bij stilgestaan hebben. In de socratische traditie moet je dan goed doorvragen, omdat zo’n centraal begrip, dat iedereen voortdurend gebruikt, niet zo duidelijk en vanzelfsprekend is als het misschien lijkt. Je moedigt de deelnemers aan het gesprek aan om het opnieuw te bekijken en te onderzoeken. Wat bedoelen we eigenlijk met dapperheid? Wat is moed?”
Socratische vaardigheden
In Nederland verzorgt Van Rossem o.a. de training socratische vaardigheden voor ambtenaren, hulpverleners en politieagenten namens het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering. Daarnaast is hij als zelfstandig coach en begeleider in dialoog en reflectie ook veel actief in de zorg, een sector waarin goed vragen stellen en goed luisteren natuurlijk cruciaal is.
Socratisch vragen stellen in de zorg betekent onder andere dat je je empathie beheerst inzet, en niet te veel meegaat met de emotie van de gesprekspartner, aldus Van Rossem. “In de zorg, waar professionals de neiging hebben om mee te voelen met de cliënt, is dat wel eens een uitdaging. Want als cliënten ergens mee zitten, kunnen ze ‘emotionele empathie’ nog wel eens opvatten als een bevestiging van het eigen gelijk. Kijk, hij staat aan onze kant! Ik leer verzorgenden dat je ook kunt ondersteunen met wat ik noem cognitieve empathie – door middel van je verbeeldingskracht de beleving van je gesprekspartner leren begrijpen. Dat is veel lastiger dan meevoelen. Je kunt bijvoorbeeld heel makkelijk zeggen: ik kan me voorstellen hoe het is om een drugsverslaafde zoon in huis te hebben. Maar het punt is dat een hulpverlener zich er vaak helemaal geen voorstelling van maakt.”
Dat is natuurlijk niet het enige dat wel eens spaakt loopt in de communicatie tussen zorgprofessional en cliënt. Veel instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking hebben bijvoorbeeld de doelstelling dat cliënten zoveel mogelijk zelfstandig keuzes mogen maken. De vraag: wat wil je vanmiddag doen? is dan heel voor de hand liggend. Maar als er niet meteen een duidelijk antwoord komt, wil een ongeduldige hulpverlener nog wel eens de mogelijkheden voorleggen. Wil je televisie kijken, een spelletje doen of wandelen? “Dan maak je iemand juist niet zelfstandig, want je schotelt een soort meerkeuzemenu voor,” denkt Van Rossem. “Dat soort ‘vragen’ strookt niet met de doelstelling van de organisatie. En in dit geval zou het beter zijn om gewoon te wachten tot die cliënt zelf met een suggestie komt.”
Oprechte nieuwsgierigheid
Socratisch vragen stellen is niet een retorisch trucje, bezweert Van Rossem. Het legt de focus op de ander, vanuit een houding van oprechte nieuwsgierigheid. Dat vereist niet alleen dat je goede vragen stelt, maar ook dat je goed luistert, zowel in het contact met cliënten als met collega’s onder elkaar.
In dat opzicht is het verschil tussen ‘vol’ en ‘leeg’ luisteren illustratief. “Vol luisteren is selectief luisteren, vanuit je eigen perspectief,” legt Van Rossem uit. “Je hoort alleen wat voor jou interessant is. Dat is niet per se onder alle omstandigheden verkeerd. Als je bijvoorbeeld een fietsenmaker bent, is het zelfs heel nuttig: je wilt alleen maar weten wat het probleem is, en je hoeft de hele anekdote die om die de lekke band heen zit niet te horen. Het probleem is dat veel zorgmanagers tegenwoordig ook die houding hebben. Wat is het probleem? want de rest interesseert me niet.”
Reflecteren
Door ‘leeg’ te luisteren probeer je daarentegen echt contact te maken met de ander. En dat vereist in
de eerste plaats het opschorten van het eigen oordeel. Van Rossem: “Ik noem het ook wel oppervlakkig luisteren, omdat je geen duiding of betekenis geeft aan wat je hoort. Je luistert gewoon naar wat er komt. In wat iemand zelf zegt, zit namelijk al genoeg om op door te vragen. Dat is vaak heel subtiel. Als iemand bijvoorbeeld zegt: daar word je niet echt geholpen, is dat woordje ‘echt’ interessant. Daar zit een hele redenering achter, waar je samen op kunt reflecteren. Maar dat kan natuurlijk alleen als je zo’n zin letterlijk kunt onthouden en herhalen.”
Door op een dergelijke ‘socratische’ wijze in gesprek te gaan, breng je het contact meteen naar een hoger niveau, weet Van Rossem. “Als je gesprekspartner beseft dat je écht luistert, heb je aansluiting. Dat maakt het vervolgens ook makkelijker om mensen aan te sturen. Je gezag wordt veel vanzelfsprekender geaccepteerd, omdat je laat merken dat je de ander ziet, en bereid bent om samen te reflecteren op een bepaald probleem.”
Tekst: Johan Faber voor De Academie.
Kristof van Rossem is spreker tijdens de masterclass Meesterlijk vragen stellen. Bekijk de actuele startdata.
Nieuws en achtergronden
‘Je moet mensen niet overtuigen, je moet ze ráken’
Hoe nodig je medewerkers uit voor een veranderproces? Niet met ingewikkelde plannen vol cijfers en grafieken, maar door mensgericht leiderschap, zegt innovatiestrateeg Jempi …
‘Veel managers zijn én niet duidelijk én niet warm genoeg’
Leidinggevenden kunnen méér bereiken met minder, zegt coachend leidinggeven expert Nadia van der Vlies. De sleutel tot coachend leiderschap is het geloof dat medewerkers …