Gelukkig zijn in je werk is in wezen een kwestie van niet ‘moeten’ maar ‘willen’, denkt organisatieveranderaar Arjen Banach. Creëer een werkomgeving waar mensen graag het beste van zichzelf laten zien, dan komt de rest vanzelf. ‘Je hoeft een vakman niet gelukkig te maken.’
Het klinkt misschien een beetje raar, maar om werkgeluk te stimuleren, moet je eigenlijk af van dat woord: ‘werkgeluk’, denkt Arjen Banch. Nog los van de constatering dat veel mensen bij alles wat een beetje zweverig klinkt afhaken, wekt het de verkeerde verwachtingen. Want geluk is zogezegd een bijproduct, niet het begin van een positieve verandering.
“Als je werkgeluk letterlijk neemt, impliceert het dat je gelukkig moet worden van je werk,” zegt Banach, die zich als veelgevraagd spreker heeft gespecialiseerd in innovatief en inspirerend ondernemerschap. “Maar je hoeft een vakman niet gelukkig te maken; die wil gewoon zijn of haar beste werk laten zien. Mocht dat bijdragen aan het levensgeluk dan is dat mooi, maar die verantwoordelijkheid heb je niet als leidinggevende. Je moet in de eerste plaats mensen zo veel mogelijk de ruimte bieden om het beste van zichzelf te laten zien.”
Zelfvervulling
Je kunt je bovendien afvragen of het idee van ‘werkgeluk’ niet een typisch welvaartsverschijnsel is. Pakweg honderd jaar geleden stonden mensen waarschijnlijk niet eens stil bij de vraag of ze wel lekker in hun vel zaten als mijnarbeider, groenteboer of kantoorbediende. Werk was gewoon werk; persoonlijke ontwikkelmogelijkheden, zelfvervulling en dergelijke waren niet aan de orde. En we zijn over het algemeen ook niet meer gaan werken (nog niet zo heel lang geleden was zondag de enige vrije dag in de week).
Tegelijkertijd dringt werk door allerlei technische ontwikkelingen steeds meer binnen in de privésfeer. De baas kan je altijd bereiken, en de laptop gaat soms mee op kampeervakantie. Maar dat is niet de enige reden dat de invloed van werk op ons welbevinden steeds groter is geworden, denkt Banach. “Om te beginnen ben je nog altijd het grootste deel van de tijd dat je wakker bent aan het werk. Maar we zijn ons ook steeds meer met dat werk gaan vereenzelvigen. Vroeger werd je status in de sociale hiërarchie veel meer bepaald door wie je ouders waren, waar je vandaan kwam, met wie je was getrouwd en dergelijke. Tegenwoordig is ‘wat je doet’ een veel groter deel van je identiteit.”
Cornettomodel
Kortom: we moeten werk serieus nemen, en leidinggevenden moeten hun medewerkers serieus nemen, en ze faciliteren in hun professionele ontplooiing. Maar helaas zitten we nog steeds met de erfenis van een industrieel organisatiemodel, denkt Banach. “Eigenlijk zouden we die traditionele hiërarchische piramide in organisaties op zijn kop moeten zetten, met de klanten of patiënten bovenaan, en de leiding helemaal onderin. Ik noem dat het Cornettomodel. Daarmee maak je meteen duidelijk wat ‘dienend leiderschap’ eigenlijk inhoudt – de leiding is dienstbaar aan de klanten, en aan de werkvloer. Maar door dat hiërarchische denken komen initiatieven voor ‘vernieuwing’ toch weer altijd weer van de leiding, die anderen gaat voorschrijven hoe ze hun werk moeten doen. Die ouderwetse manier van organiseren, en de zorg is daar een goed voorbeeld van, heeft een enorme negatieve invloed op het werkgeluk van de medewerkers.”
Deel van het ‘probleem’ in de zorg is dat de sector zoveel oprecht betrokken medewerkers telt, met hart voor de patiënt. Banach schreef samen met Niek van den Adel zelfs een boek met de veelzeggende titel Zet de patiënt op 2. “Ik bedoel daarmee natuurlijk niet dat zorginstellingen hun patiënten moeten verwaarlozen, maar wel dat zorgmedewerkers vooral ook aandacht voor zichzelf en voor elkaar moeten hebben. Het klopt dat zorgmedewerkers over het algemeen gelukkig zijn in hun werk, omdat ze vinden dat ze een zinvolle bijdrage leveren. Maar ze raken ook uitgeput, omdat ze altijd met hun aandacht bij anderen zijn, en niet bij zichzelf. Bovendien werken ze in een ernstig verouderd zorgsysteem, waar heel veel energie in verloren gaat. Dat kun je in je eentje of als organisatie natuurlijk niet veranderen. Maar je kunt wel veranderen wat dat zorgsysteem met jou doet. Het is de kunst om die ergernis over ‘het systeem’ en de regeldruk om te toveren in constructieve aandacht: hoe kunnen we in het klein iets veranderen waardoor het wordt zoals we het wél willen hebben.”
Laaghangend fruit
Volgens Banach kun je, kortom, ook in de zorg wel degelijk om het systeem heen werken. En de leidinggevende is de aangewezen persoon om zo’n meer ‘mensgerichte’ werkomgeving te faciliteren, waarin mensen niet moeten maar willen werken. “Het laaghangende fruit is de interne cultuur van zorginstellingen, die vaak niets met regels of eisen van buitenaf heeft te maken,” zegt Banach. “Denk bijvoorbeeld alleen maar aan de enorm omslachtige manier waarop men omgaat met het delen van informatie, en aan de mail- en vergadercultuur. Dat kost heel veel tijd, waardoor alle medewerkers het gevoel krijgen dat ze het ontzettend druk hebben. En waardoor er weer veel minder tijd is voor dingen die het werk wél de moeite waard maken. Daar kun je heel makkelijk heel veel in verbeteren, en dat levert direct meer energie en werkplezier op.”
Het helpt ook, denkt Banach, om het werk vaker als een spel te benaderen. “Bij een spel is er altijd een duidelijk doel, en dat verliezen we nog wel eens uit het oog tijdens het dagelijks werk: waarom doen we dit eigenlijk? Maar het allerbelangrijkste is dat je tijdens het spel plezier hebt met zijn allen, anders heeft het helemaal geen zin.”
Performance
Dat speelse zit overigens ook in de optredens van Banach, die zich duidelijk thuis voelt op het podium (voor hij professioneel spreker werd, trad hij op bij Cameretten en het Groninger Studenten Cabaret Festival). “Ik probeer er altijd een performance van te maken,” zegt Banach. “Van oudsher leunen sprekers altijd erg op de inhoud. Als die maar goed is, dan komt het verhaal vanzelf wel over, is de gedachte. Maar mensen vergeten ontzettend veel informatie, zeker als het te analytisch wordt. Daarom zeg ik altijd dat de vorm voor mij boven de inhoud gaat. Ik wil mijn publiek inspireren door ze iets te laten ervaren en te beleven. Ik vind het belangrijker dat er genoeg actie en humor in zit dan dat ik alles vertel over een thema als werkgeluk. Als mensen toch bijna niks onthouden van wat ik vertel, hebben ze in ieder geval een leuk uurtje gehad. En dan is de kans veel groter dat ze ook echt iets met het onderwerp gaan doen.”
Tekst: Johan Faber voor De Academie.
Arjen Banach is spreker tijdens de masterclass Sturen op werkgeluk. Bekijk de actuele startdata.
Nieuws en achtergronden
‘Luisteren vraagt om het opschorten van je oordeel’
Luisteren, écht luisteren, is een van de belangrijkste vaardigheden voor een leidinggevende, zegt ethica Frouk Weidema. En ja: het vergt veel discipline. ‘Een goede …
‘Je bindt mensen door te durven loslaten’
Organisatiepsycholoog Aukje Nauta ziet dat schaamte medewerkers vaak tegenhoudt om te vertellen wat ze echt graag willen. Maar hoe voer je dan een echt openhartig gesprek? …